Est 1953: zevenendertig voetballers willen niet langer in het weiland voetballen. Dé aanleiding om een vereniging op te richten met een naam en tenues.
Op 14 juli 1953 is het zover: zevenendertig mensen richten in café ‘Centrum’ voetbalvereniging De Alblas op. Deze 37 voetballiefhebbers willen meer dan alleen maar in een weiland (met greppels en koeienvlaaien) tegen een bal aan trappen. Ze willen een heus bestuur met concrete voetbalideeën: een naam en een tenue.
De eerst gekozen naam van de club VVOA (Voetbal Vereniging Oud Alblas ) gaat echter niet door, omdat er al een club met die naam in Nederland bestaat. Met groen-rood als clubkleuren ligt het gemakkelijker. Hiermee onderscheidt De Alblas zich duidelijk van andere clubs. Verder stelt de club de contributie op een dubbeltje per week. Ieder lid moet zijn eigen spullen aanschaffen: voetbalkistjes, een broek en een hemd.
De vereniging telt nog zes leden van het allereerste begin. Eén van de eerstelingen van de club, Rook Houweling, kan er smeuïg over vertellen. “Over een trainer beschikten we niet. Dat was gewoon Keessie Dool, die zelf ook meedeed en ons wat rondjes liet rennen. Een leren bal, zo’n joekel die in de regen of in de sloot twee keer zo zwaar werd, namen we onder de snelbinders mee naar het voetbalveld.”
Het grootste probleem is een geschikt veld te vinden. Voetbal is in de jaren vijftig nog geen geaccepteerd verschijnsel. De mensen werken vaak nog op zaterdag. En op zondag voetballen is geen optie. Het duurt nog een jaar voordat ze op een veld in Dordrecht de thuis! wedstrijden mogen spelen. Dat betekent elk weekend met de fiets naar de pont in Papendrecht rijden. De beloning wacht aan de andere kant van de Merwede: een echt veld met lijnen en netten. En voetballen met een scheidsrechter in de competitie van de vierde klasse van de Dordtse onderafdeling.
Uiteindelijk kunnen ze in 1960 een veld op het zojuist geopende sportpark Souburgh huren. De locatie ligt prachtig tussen Oud-Alblas en Alblasserdam in. Een sprong vooruit! Een eigen veld met twee kleedkamers, een scheidsrechtersruimte en een ballenhok. Douchen gaat nog met koud water. Dirk den Bouter is de eerste terrein- knecht. Hij verkoopt soms illegaal een paar flesjes bier uit een weggemoffeld kratje. In 1968 volgt de eerste kantine van de club ‘aan de andere kant van de sloot’.
Voor de jaarvergadering hoeft niet meer naar café de Krom te worden uitgeweken. Door het mooie onderkomen schiet de gezelligheid omhoog en worden de trainingsavonden en zaterdagen met een aantal uurtjes opgerekt. De sportieve successen blijven niet uit. De Alblas ontpopt zich als een geduchte tegenstander in de competitie. Menige derby in de Alblasserwaard wordt op het scherp van de snede uitgevochten. De wedstrijden tegen Streefkerk, VVAC, Meerkerk en later De Zwerver staan menig supporter nog op het netvlies.
De organisatie van de vereniging krijgt in de jaren zeventig steeds meer vorm. Gediplomeerde trainers, elftalleiders en vast barpersoneel doen hun intrede. Langs het veld komen reclameborden en sponsor Vogel zorgt voor trainingspakken met reclame. Dankzij allerlei acties als de toto, de bazaar en de boterletteractie kunnen verscheidene activiteiten ondersteund worden.
Een mijlpaal in de geschiedenis van v.v. De Alblas is de promotie in 1976 van het eerste team naar de vierde klasse KNVB, onder trainer Bram Monshouwer. Met een dolenthousiaste supportersschare wordt De Alblas het jaar erop kampioen bij WNC. Het is het derde kampioenschap.
Trainer Henri Eshuis slaagt er als enige in twee keer met zijn elftal kampioen te worden. Saamhorigheid, strijd en inzet zijn hierbij de sleutelwoorden. Het clublied ‘De strijd is gestreden’ klinkt meerdere keren. Legendarisch in die jaren is ook het ‘trainingsblubberveld’ bij Clements, waar de spelers als warming-up naartoe rennen, om in het licht van een meegenomen lichtmast, zich in het zweet te trainen.
In de tachtiger jaren beschikt v.v. De Alblas over veel goede elftallen, die kampioen worden. In 1978 verhuist De Alblas naar de huidige locatie. Met steun van vrijwilligers wordt een clubgebouw gerealiseerd, voorzien van een prachtige bar en keuken. Behalve twee velden zijn er zes kleedkamers, twee scheidsrechterkamers, een bestuurskamer en een materiaalruimte beschikbaar.
Op het sportpark is nu echt sprake van een eigen stek met een eigen entree. De kantine is tot de dag van vandaag een ideale ruimte voor de voetballiefhebber. Allerlei festiviteiten, klaverjas- en bingoavonden, vinden er plaats.
Na het millennium volgt een uitbreiding van het clubgebouw. Twee riante kleedkamers en een grote bestuurskamer komen er in 2001 bij. Ook aan de kleintjes is gedacht. Naast de kantine is nu een speeltuin.
Het aantal leden neemt in de jaren negentig gestaag toe. Het vrouwenvoetbal krijgt een herstart. Veel nieuwe leden komen uit buurtgemeente Alblasserdam. Door een talentvolle voetballichting uit die plaats bereikt het eerste elftal, in 2000, onder Heinz Breuer de tweede klasse. Dit staaltje herhaalt zich in 2007 onder trainer Bart Toom.
Gezelligheid en spelvreugde staan hoog in het vaandel. In een vereniging waar spelers en vrijwilligers niet betaald worden, slaagt het eerste team er nu al een aantal jaren in zich te handhaven en menig tegenstander te verrassen.
De Alblas is op het gebied van organisatie, stabiliteit en financieel beleid een voorbeeld in de Alblasserwaard. Dankzij honderden vrijwilligers, waaronder verschillende mensen die al tientallen jaren veel voor de club betekenen, staat de club er rooskleurig voor. Het ledenaantal bewijst hoeveel uitstraling en aantrekkingskracht de vereniging heeft. Hulde aan alle mensen die dit bewerkstelligen.